De hypocrisie van Aruba
Zestien jaar woon ik al in Nederland. Ik beschouw mezelf helemaal ingeburgerd als Nederlander. Altijd netjes op tijd, meestal zelfs te vroeg, afspraken maken voor sociale gelegenheden in plaatst van last minute even langs gaan bij iemand. Voor je het weet spreek je ff plat Nederlands en gaan we lekkuh even vrijdag middag borrelen na werk. Behalve mijn “Antillaanse” accent, de pica di papaya van Madame Jeanette in mijn koelkast en mijn shirt van Bula, verraad niet veel dat ik Arubaans ben.
Maar een Arubaan ben ik, ik hou van mijn eiland en ik huil van binnen van wat er van mijn eiland is geworden. Wegens verschillende redenen, buiten mijn macht om, kan ik niet terug emigreren om bij te dragen aan een beter toekomst en soms denk ik, heeft het nog wel zin? Als je eenmaal uit Aruba bent, de wijde wereld in, dan pas zie je hoe klein het leven op Aruba is. Het is zijn eigen kleine wereld die voorbij gaat aan de rest van de wereld. Terwijl de westerse wereld hard streeft naar economische en mensenrechten vooruitgang, loopt Aruba een halve eeuw achter. De nieuwe opgeleide generatie die terug gaat krijgt bijna geen voet tussen de deur en sommige kiezen om niet terug te gaan omdat de kansen op Aruba zo klein zijn.
Aruba is een wannabe eiland geworden. Green en klimaat bewust, maar dan wel met een olieraffinaderij en zonder blinken een natuurreservaat wegvagen voor het zoveelste hotel. Flink lobbyen zodat Nederland een zetel krijgt bij de Verenigde Naties, dé wereldorganisatie voor mensenrechten en dan in dezelfde adem geen gelijke rechten gunnen aan zijn eigen bevolking.
Het jaar is 2016 en de regering gaat eindelijk de wet Geregistreerd Partnerschap voor hetero’s en homo’s behandelen. Een al lang gepasseerd station. Terwijl de meeste westerse landen en zelf de sterk religieuze Ierland tot recent Colombia, 1 voor 1 op snelle tempo gewoon gelijke huwelijksrechten invoeren, gaat Aruba nu met veel tegenwerkende kracht en zelf met haat deze wet die al bestemd is tot verdoemenis behandelen.
De dagen dat de kerk vol was op zondag behoren tot het verleden. Afgaande van het aantal scheidingen, buitenhuwelijks affaire’s, buitenechtelijke kinderen, samenwonen zonder getrouwd te zijn en om maar te zwijgen over het grootschalig kindermisbruik waar niks tegen gedaan wordt is men al lang het woord van God vergeten.
Dat is totdat men zijn medemens in de naam van God gaat veroordelen om verliefd te zijn op iemand van hetzelfde geslacht. En om met zijn partner wettelijk te willen trouwen om te kunnen genieten van dezelfde rechten als zijn hetero medemens.
Dan is plotseling iedereen vroom, hun lievelingsboek de bijbel (en vergeten even voor het gemak dat Jesus duidelijk zegt om je medemens lief te hebben en anderen niet te veroordelen), zelfs de Paus zijn recente standpunt hierover gaat aan hun voorbij en hangt men de moraliteit op, gebaseerd op ongefundeerde feiten. Want o wee twee mannen of twee vrouwen met elkaar volgens de wet mogen trouwen. Men gaat op social media, de radio en in kerken hun homofobie verspreiden. Want dat is het, keihard homofobie.
Het gaat hier om gelijke mensenrechten. Het recht om volgens de wet te trouwen. Zodat ze onder andere elkaar kunnen bijstaan tijdens ziekte en voor elkaar kunnen zorgen zelfs als de dood hen scheidt. Het heeft geen enkel effect op een ander mens als twee vrouwen of mannen voor de raad met elkaar willen trouwen. De zon gaat nog op, je staat nog steeds op om te gaan werken, je betaalt nog steeds belasting (of niet) en je sopi di carni smaakt nog steeds hetzelfde.
Laat het oordelen aan God over. Voor zover ik weet heeft Jesus nooit aan zijn volgelingen gevraagd om anderen te vervolgen en te veroordelen. Wil je een goede Katholico zijn? Begin bij jezelf.